Foto: pix4U/stock.adobe.com
Paulusma en Van den Hil willen meer uren werken stimuleren. Het gaat de Kamerleden niet alleen om meer uren, maar ook om het bevorderen van zeggenschap en eigen regie. Dit samen kan de werkdruk op de zorg en op de professionals verlichten, stellen de Kamerleden.
Gesprek voeren met werkgevers
De Kamerleden verzoeken de regering om in gesprek te gaan met werkgevers in de zorg om ervoor te zorgen dat roosters meer mogelijkheden bieden om meer te werken en te kijken hoe zorgprofessionals meer eigen regie op roostering kunnen krijgen.
Aanjaagteam voor versnelling
Door een andere aangenomen motie van Kamerleden Sahla (D66) en Werner (CDA) stelt minister Helder een ‘aanjaagteam WOZO’ aan. Met een aanjaagteam kunnen de maatregelen uit het woonzorgplan – Woning, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) – van minister Conny Helder geconcretiseerd worden. Dit team kan ook aanbevelingen doen over hoe de uitvoering versneld kan worden.
Snel actie
Sahla en Werner constateren dat de langdurige zorg onder druk staat en dat daarom snel actie ondernomen moet worden met de maatregelen uit het coalitieakkoord. Ze vinden het WOZO een stap in de goede richting, maar ze vinden ook dat er nog stappen te maken zijn om de maatregelen concreet te maken.
Aanvullende functie
Minister Helder vindt de motie van Sahla en Werner ‘sympathiek’. Een aanjaagteam kan volgens Helder zowel landelijke als regionale partijen aanzetten om de maatregelen te concretiseren en zo snel mogelijk resultaten te boeken. Aan de andere kant vindt Helder dat er al ondersteunende en aanjagende activiteiten zijn opgenomen in het programma. Het aanjaagteam moet dus wel een aanvullende en stimulerende functie hebben.
Invulling in de praktijk
Binnenkort start een programmadirecteur WOZO en voor het eind van het jaar schrijft de minister een uitwerkingsnota voor het WOZO-programma. Daarin geeft ze ook aan hoe ze dat aanjaagteam zal vormgeven en gaat ze in op de regievraag. Helder: “Het WOZO is een startafspraak tussen meer dan twintig partijen. Daarin zit een gedeelde ambitie, waarmee wij een beweging in gang zetten om de ouderenzorg van de toekomst vorm te geven. In de komende maanden komt het aan op de invulling in de praktijk.”