Binnen de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) is te grote nadruk komen te liggen op de macrobetaalbaarheid van het zorgstelsel. Hierdoor raken kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg in de verdrukking en heeft de NZa zich kunnen ontwikkelen tot een quasi-regulerende instantie met grotere bevoegdheden dan oorspronkelijk bedoeld.
Dat constateert adviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF) in een evaluatie in opdracht van het ministerie van VWS. De evaluatie maakt onderdeel uit van breder onderzoek naar het functioneren van de de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) binnen het kader van de Wmg. Ook het onderzoek van de commissie Borstlap maakt hier onderdeel van uit. Volgens AEF gaat het uitvoeringstoezicht van de NZa verder dan de oorspronkelijke intentie van de wetgever. Door de grote politieke en publieke aandacht voor fraude, gepast gebruik en incorrect declareren heeft het uitvoeringstoezicht zich ontwikkeld van een low profile administratief controlemechanisme tot een vorm van quasi-regulering, aldus de rapporteurs.
Inkoopmacht
Op andere fronten blijft de NZa juist op grote afstand. Zo is er volgens de rapporteurs structureel weinig aandacht voor de inkoopmacht van zorgverzekeraars, met name ten opzichte van kleine aanbieders. De NZa gaat er gemakshalve vanuit dat de inkoopmacht van concurrerende zorgverzekeraars de consument ten goede komt, terwijl verkoopmacht van zorgaanbieders altijd negatieve gevolgen voor consumenten heeft. Volgens AEF klopt deze aanname niet meer nu zorgverzekeraars steeds risicodragender worden en de mogelijkheid tot selectief contracteren groeit.
Ook is er in het markttoezicht van de NZa te weinig aandacht geweest voor het stimuleren van kwaliteitstransparantie onder zorgaanbieders. Zonder inzicht in kwaliteit kan zorginkoop niet optimaal plaatsvinden en wordt de dynamiek in de zorgmarkt die het stelsel beoogt, belemmerd.
Nadruk
AEF stelt dat die potentiële dynamiek in belangrijke mate wordt gehinderd door de bestuurlijke nadruk op betaalbaarheid. De bestuurlijke akkoorden en het macrobudget hebben budgettering geherintroduceerd in de zorg. Hierdoor wordt, met name binnen de medisch-specialistische zorg, vooral onderhandeld op basis van prijs en volume. Hiermee is ook de aandacht voor toegankelijkheid en kwaliteit van zorg ondergesneeuwd in het zorginkoopproces. Om werkelijke prestatiebekostiging een kans te geven, zal de door de overheid afgedwongen budgettering terug geschaald moeten worden.
Wat betreft het fusietoezicht is de Wmg in haar huidige vorm relatief krachteloos: de zorgspecifieke fusietoets van de NZa is procedureel van aard en zienswijzen van de marktmeester aan de ACM zijn niet bindend.
Kwetsbaarheden
Mede doordat de NZa zich de afgelopen jaren vooral heeft laten leiden door de bestuurlijke en beleidsmatige prioriteiten van VWS heeft de marktmeester ettelijke kwetsbaarheden ontwikkeld. Het gaat hierbij onder meer om beperkte interne samenhang en afstemming, zwak ontwikkelde interne checks and balances, de afhankelijkheid van tijdelijke medewerkers en de weinig strategische benadering van de informatievoorziening en de ICT.
Om weer als gezaghebbende toezichthouder te kunnen optreden adviseert AEF grotere afstand tot het ministerie van VWS en een betere afbakening van regulerings- en toezichtstaken. AEF ziet voorlopig geen reden om te tornen aan het samengaan van regulering en toezicht binnen één toezichthouder. Wel zou de NZa zich in haar optreden nadrukkelijker moeten opstellen als belangenbehartiger van de patiënt c.q. consument in plaats van als verlengstuk van het ministerie.