Het Slotervaartziekenhuis en de IJsselmeerziekenhuizen zijn failliet. Waren deze ziekenhuizen te klein en kwetsbaar? Nog geen half jaar geleden maakte de fusie van de twee Amsterdamse medische ziekenhuizen de tongen los. Zou het nieuwe fusieziekenhuis niet te groot en log worden? Deze voorbeelden laten de twee uitersten zien in het debat over schaal en fusies.
Het kan geen kwaad om met enig relativeringsvermogen en kennis van de geschiedenis van een oeroud schaaldebat te kijken naar de actuele casussen.
De onschuldige woordjes ‘groot’ en ‘klein’ roepen stevige emoties op. De woorden ‘klein ziekenhuis’ werden eerst door politieke voorstanders van schaalvergroting gebruikt om te wijzen op hun hoge kosten en slechte kwaliteit. Tegenstanders van schaalvergroting wezen juist op geborgenheid en de menselijke maat versus ‘onmenselijke zorgfabrieken’. Daarna is het woordje ‘klein’ vervangen door de neutrale term ‘gevoelig ziekenhuis’. Het woordje ‘fusie’ is vervangen door neutraal ogende termen als ‘samen werken’ of ‘samen gaan’. De term ‘groot ziekenhuis’ is vervangen door de term ‘systeemziekenhuis’. Kortom: het is zorgvuldig woorden kiezen..
Marktwerking
Wat hebben we hieraan als het gaat om de concrete problemen in Amsterdam en de Flevopolder? Ik zou drie lessen willen trekken. Ten eerste, dat noch voorstanders van marktwerking, noch voorstanders van overheidsingrijpen een passende oplossing weten. De gehele sector is “stuck in the middle”, zo stellen rijksambtenaren en het tweede kabinet Rutte.
Deze casus kan gebruikt worden om te pleiten voor nog meer – en dan echte – marktwerking. Wie gelooft in marktwerking, gelooft daarbij ook in de heilzame werking van faillissementen, zoals bijvoorbeeld op Skipr bepleit door toezichthouder Paul Baks. In het politieke debat in de Tweede Kamer is dit standpunt veelvuldig ingenomen door de VVD. Anderen zullen pleiten voor meer overheidsregulering en zien er juist het failliet in van de marktwerking, In het verhitte en moeizame, recente Kamerdebat met minister Bruno Bruins werd dit beargumenteerd door meer populistische partijen, de SP en de PVV. Deze partijen vormen sinds tien jaar een retorisch duo vormen en trekken samen ten strijde tegen grote en onmenselijke zorgfabrieken.
Geen van beide kampen heeft gelijk. Kijkend naar deze kwestie ontstonden de eerste problemen al vóór de Slotervaartziekenhuis’ dateert bijvoorbeeld van 2000. De IJsselmeerziekenhuizen zijn tien jaar geleden alleen gered door een private partij, maar dat is gepaard gegaan met financiële injecties door de rijksoverheid, de provincie als de gemeente. Kortom: de overheid heeft een dikke vinger in de pap gehad. Het is ook de rijksoverheid geweest, die in de jaren tachtig en negentig fors heeft gesaneerd en daarvoor ook aparte ‘saneringscommissies’ in het leven heeft geroepen. Protesten vanuit de lokale bevolking, zorgverleners en patiënten over afgedwongen ziekenhuisfusies werden genegeerd.
Schaalvergroting gaat verder
Een tweede les is dat analyses die incidenten met een te korte tijdspanne bekijken de plank misslaan. Wie nu kijkt naar Amsterdam en Flevoland ziet een ‘falende zorgondernemer’. Zouden we twintig jaar geleden hebben gekeken, dan zouden we ‘falende publieke zorgbesturen en overheden’ hebben gezien. Met beiden zijn noch de patiënten ter plaatse noch de werknemers van deze instellingen geholpen.
Ten derde doen we er goed aan rekening mee te houden dat schaalvergroting in de ziekenhuissector gewoon verder zal gaan. Zowel de regionale tweedelijnszorg schaalt op, alsook de eerstelijnszorg. Het beeld dat vanuit het ministerie van VWS wordt geschetst, en ook terugkeert in het recente blog op Skipr van Marian Kaljouw vanuit het bestuur van de Nederlandse Zorgautoriteit, is dat de ziekenhuiszorg zich minder institutioneel zal verplaatsen naar de buurt, wijken en in netwerken. Dit ‘wensdenken’ verdient een kritische beschouwing vanuit het perspectief van schaalbeleid.
Els Borst
In de eerstelijnszorg lijken meer huisartsen, fysiotherapeuten en anderen lokale kleine zorgverleners met elkaar gaan fuseren tot grotere gehelen. Als dat zo is, dan ontstaan bestuurlijk gezien zowel grotere zorgconglomeraten in de tweede lijn als grotere zorgorganisaties in de eerste lijn. Dan is er sprake van verdergaande bestuurlijke opschaling op alle fronten en wordt de visie van minister Borst uit 1999 realiteit, namelijk dat er in de éénentwintigste eeuw veertig hightech-zorgcentra zullen overblijven met poliklinieken en dagbehandelingscentra als lokale satellieten. Dat is voor sommigen onaangenaam te horen, maar het is de vraag of de overheid dat kan en moet regisseren.