Cliënten met psychische problemen kunnen nu al moeilijk een beschermde woonplek vinden. Verdere decentralisatie zal de toegang tot dit soort voorzieningen nog meer beperken en nog meer cliënten duperen. Daarvoor waarschuwen RIBW Alliantie en Federatie Opvang in een reactie op een CPB-rapportage over beschermd wonen.
Het Centraal Planbureau (CPB) publiceerde woensdag het rapport ‘Decentrale bekostiging van beschermd wonen’. Hierin stelt het bureau vast dat cliënten met psychische problemen nu al minder makkelijk terecht komen in een beschermde woonomgeving als die zich buiten hun eigen regio bevindt. Dit is een gevolg van de decentralisering van beschermd wonen van het Rijk naar de gemeenten en de daarbij behorende bekostiging. De grote gemeenten in een regio krijgen geld voor beschermde woonvoorzieningen, maar ze krijgen geen geld om mensen van buiten hun regio op te vangen.
De RIBW Alliantie en Federatie Opvang zien de bevindingen van het CPB als een waarschuwing voor het risico dat doordecentralisatie ten koste van cliënten gaat. “Indien ggz cliënten geen passende zorg meer kunnen krijgen in hun eigen regio, dreigt een grotere groep mensen dan nu het geval is, tussen wal en schip te komen.”
Op dit punt moeten volgens de twee organisaties lessen worden getrokken uit de decentralisatie van de jeugdzorg naar 393 gemeenten in 2015. “Sinds die decentralisatie hebben veel jeugdzorgaanbieders hun aanbod moeten inkrimpen, met lange wachtlijsten en niet-passende zorg voor kinderen tot gevolg”, aldus RIBW Alliantie en Federatie Opvang.
CPB-oplossingen
Het CPB oppert als oplossing om gemeente waar een cliënt vandaan komt, mee te laten betalen. “Het CPB gaat hier voorbij aan de weerbarstige praktijk”, stellen de opvangorganisaties. “Veel ggz cliënten die in beschermd wonen terecht komen, hebben vanwege opnames in de ggz of verslavingszorg (en soms detentie) of vanwege dakloosheid op heel veel verschillende plekken gewoond. Het is dan niet eenvoudig vast te stellen wie de ‘gemeente van herkomst’ is. De gemeenten hebben dit bij het uitvoeren van de Jeugdwet ook door schade en schande moeten leren. (..) Vanwege de onduidelijkheid en de toegenomen administratieve lasten wordt de definitie van het woonplaatsbeginsel in 2021 gewijzigd in de Jeugdwet.”
Een andere oplossing die het CPB noemt is compensatie van werkelijk gemaakte kosten in plaats van een vast budget per gemeente. Dit is een optie die bijvoorbeeld ook is ingevoerd in 2016 in het verdeelmodel voor de bijstand aan dakloze mensen. Centrumgemeenten die uitkeringen verlenen aan dakloze mensen, krijgen die gecompenseerd van het Rijk, bovenop het bedrag dat zij voor uitvoering van inkomensbijstand van het rijk ontvangen. Wel wordt die compensatie steeds twee jaar na het peiljaar uitgekeerd waardoor gemeenten met enige vertraging dat extra budget ontvangen. Deze optie zou tegemoet komen aan de noodzaak tot extra investeringen in het sociaal domein, stellen de Federatie Opvang en RIBW Alliantie.
Verplichte regionale samenwerking
Gemeenten geven de voorkeur aan een verplichte regionale samenwerking op het gebied van beschermd wonen. Dat blijkt uit een advies van het VNG Expertiseteam. Het Rijk en gemeenten hebben een akkoord bereikt over dit advies en werken de komende maanden aan de concrete vormgeving van onder meer de verplichte samenwerking.
“In lijn met het CPB-onderzoek zou de beleidsoptie om de bekostiging via de centrumgemeente-constructie te handhaven, hier een aanzet voor kunnen zijn. Voor de RIBW Alliantie en Federatie Opvang is dit een optie die de risico’s op niet passende zorg voor ggz cliënten zou beperken. Bovendien is de bestuurlijke constructie van centrumgemeenten een bewezen effectief model dat ook voor de maatschappelijke opvang in stand blijft de komende jaren. Wel zou dan een objectief verdeelmodel tussen de regio’s ontwikkeld dienen te worden, zoals dat ook voor de maatschappelijke opvang al is ingevoerd”, aldus RIBW Alliantie en Federatie Opvang.