Een wetsvoorstel om zorgverzekeraars inzage te geven in de patiëntendossiers van ongecontracteerde aanbieder deed in 2016 veel stof opwaaien. Nadat het door de Tweede Kamer werd aangenomen, hebben we er niet veel meer over gehoord, tot nu. Deze maand staat het voorstel op de agenda van de Eerste Kamer.
In een brief van 9 november jl. van de minister en staatssecretaris van VWS aan de Tweede Kamer worden maatregelen aangekondigd om de contracteergraad te bevorderen. De dreiging om de hoogte van de vergoeding voor ongecontracteerde zorgaanbieders naar beneden bij te stellen, heeft al de nodige pennen in beweging gebracht. Minder aandacht gaat naar het wetsvoorstel uit 2016 dat de inzagebevoegdheid van verzekeraars in patiëntendossiers, nu ook van ongecontracteerde aanbieders, regelt. Inmiddels is daar zoveel tijd overheen gegaan – meer dan twee jaar – dat alle commotie die daarover was ontstaan is geluwd. Tijd heelt alle wonden, zo blijkt. Maar goed, dat is politiek.
Zijn wij van mening dat ongecontracteerde aanbieders gevrijwaard moeten blijven van controles? Zeker niet. Wat echter wel belangrijk is, is dat er vòòr tot uitbreiding van de inzagebevoegdheden wordt overgegaan, een moment van bezinning komt, omdat de huidige wet- en regelgeving zelfs bij gecontracteerde aanbieders onvoldoende waarborgen bieden.
Geheimhoudingsplicht
Wij schreven hier eerder over. Zorgaanbieders hebben een geheimhoudingsplicht en mogen in principe geen inzage geven in het dossier. De Regeling zorgverzekering maakt dit mogelijk, maar slechts als ‘ultimum remedium’, als er geen ander, minder verstrekkend alternatief is. Pas wanneer aan deze ‘noodzakelijkheidsvereiste’ is voldaan, moet en mag een gecontracteerde zorgaanbieder meewerken aan inzage in het patiëntendossier door de verzekeraar.
In de praktijk is niet altijd duidelijk of aan de noodzakelijkheidsvereiste is voldaan. Verzekeraars stellen domweg dat inzage noodzakelijk is en zijn lang niet altijd genegen om in te gaan op voorstellen tot minder verstrekkende maatregelen, zoals een accountantsverklaring, inzage in de agenda en administratie of toelichting van behandelinformatie. Allemaal controlestappen, die minder vergaand zijn dan inzage in het patiëntendossier.
De regelgeving gaat ervan uit dat de zorgaanbieder moet bepalen of de noodzaak afdoende is aangetoond om zijn geheimhoudingsplicht te mogen doorbreken. Bij discussie met de verzekeraar trekt de zorgaanbieder aan het kortste eind wanneer deze betalingen opschort of geen nieuwe overeenkomst meer aanbiedt. Gedreven door financiële nood gaat menig zorgaanbieder overstag en verstrekt alsnog de gegevens, ook in gevallen waarbij niet duidelijk was of aan de noodzakelijkheidsvereiste is voldaan.
Oplossingen voor disbalans
In de huidige regeling voor gecontracteerde aanbieders bij materiële controles liggen de risico’s dus bij de zorgaanbieder, die moet bepalen of er wel of niet gegevens verstrekt kunnen. Doet hij het niet, dan kunnen er aanzienlijke consequenties zijn (opschorten betaling, uitsluiting van contractering). Doet hij het wel, dan zijn er mogelijk tuchtrechtelijke consequenties of riskeert deze een melding bij de Autoriteit Persoonsgegevens wegens schending van de privacy van de patiënt. In de huidige regelgeving is er geen duidelijke sanctie met een afdoende afschrikwekkende werking voor de zorgverzekeraar die met zich brengt dat een zorgverzekeraar meer op zijn hoede is bij het opvragen van deze gegevens.
In onze optiek dient deze disbalans eerst opgelost worden. Eerder bepleitten wij twee simpele maatregelen die meer balans kunnen brengen:
(1) Het opnemen van de sanctie dat de verzekeraar ten onrechte opgevraagde gegevens niet mag gebruiken in het kader van een materiële controle en
(2) Het opnemen van de mogelijkheid om een passende boete aan de zorgverzekeraar op te leggen in het geval deze gegevens heeft opgevraagd zonder daartoe gerechtigd te zijn.
Eerste Kamer: blijf kritisch
Voordat besloten wordt de groep zorgaanbieders die verplicht zijn inzage te geven uit te breiden, moet ons inziens de systematiek zelf gerepareerd worden. Het wetsvoorstel kan worden vergeleken met het uitbreiden van een discotheek waarbij niet zeker is of de brandveiligheid in orde is. Voordat toestemming voor uitbreiding gegeven wordt, moet er zekerheid bestaan dat de brandveiligheid in orde is, met checks en balances dat dit ook in de toekomst het geval blijft. De thans in de regelgeving opgenomen oplossing, dat de patiënt achteraf te horen krijgt dat een verzekeraar inzage heeft gehad, heeft evenveel waarde als na de brand constateren dat de brandveiligheid niet in orde was.
Bij deze dan ook een oproep aan de Kamerfracties en in het bijzonder de Leden van de Eerste Kamer om hier kritisch naar te kijken. De wens om de controlebevoegdheid uit te breiden voor ongecontracteerde aanbieders is een uitgelezen kans om het huidige systeem – waar twee jaar geleden (indirect) zoveel ophef over was – nog een kritisch te bekijken. En als er afdoende checks en balances zijn, dan zullen zowel de patiënten als de zorgaanbieders weinig bezwaar hebben tegen het moeten meewerken aan een controle en in dat kader het verstrekken van inzage aan de zorgverzekeraar. Maar zolang niet duidelijk is of de brandveiligheid in orde is, zal niemand de discotheek in gepropt willen worden. Dus, Eerste Kamer, blijf kritisch en laat u niet net voor het kerstreces inpakken!