Bij het weer opstarten van de reguliere zorg, moet het niet alleen gaan over de bestrijding van het virus en overleven, zo stelt de RVS in haar recente advies ‘(Samen)leven is meer dan alleen overleven’. Ook de kernwaarden van ons zorgstelsel (kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid) en maatschappelijke waarden (waaronder gelijkheid, vrijheid, solidariteit, kwaliteit van leven en waardigheid van sterven) moeten worden meegewogen.
De RVS pleit voor meer ruimte voor waardenafwegingen en maatwerk. Dus geen centrale kaders gebaseerd op een beperkt aantal waarden. Maar een ander soort kader, dat recht doet aan de complexiteit en onzekerheid van de opstart van reguliere zorg en tegelijkertijd ruimte en vertrouwen biedt voor lokaal maatwerk.
Brede afweging
De vraag hoe de coronagerelateerde zorg en de weer opgestarte reguliere zorg ingericht moeten worden, wordt niet alleen bepaald door medische afwegingen. Ook sociale en economische factoren wegen mee. Als mensen en middelen efficiënt worden ingezet voor coronagerelateerde zorg, is er meer ruimte voor reguliere zorg. Maar ook binnen de reguliere zorg moet de efficiëntiewinst die (door de inzet van ICT) in de zorg kan worden behaald maximaal worden benut.
Denk ook aan kosteneffectiviteit: hoe behalen we de maximale gezondheidswinst met de ingezette middelen? Dat betreft een weging van de ziektelast, de mogelijkheid van herstel en de kwaliteit en duur van gewonnen levensjaren bij het stellen van prioriteiten.
Het goede behouden
Essentieel in de opstart van de reguliere zorg, tot slot, is dat de samenwerking en innovatie die de crisis heeft opgeleverd, behouden blijven: zorg op afstand, (beeld)bellen, scherper prioriteren, vraag- in plaats van aanbodgerichte zorg. Het stelsel van gereguleerde marktwerking liet de competitie los. Samenwerking en innovatie is precies wat zo hard nodig is in onze zorg!
Helpend kader
De afwegingen worden in de praktijk gemaakt door de betrokken partijen in de zorg; zorgorganisaties samen met zorgverzekeraars en patiënten. Zoals geconstateerd is er daarbij ook vraag naar inbreng van bredere maatschappelijke waarden. Daarbij zou een ‘helpend’ kader richting kunnen geven aan het lokale gesprek. Die rol mag je verwachten van de overheid die de belofte doet dat alle Nederlanders in gelijke mate toegang hebben tot goede zorg voor een redelijke prijs. Het Zorginstituut zal hierbij zijn publieke rol nemen door de ontwikkeling van zo’n kader door partijen te stimuleren, het kader te toetsen, en vast te stellen.
Toetsvragen
Belangrijke toetsvragen zijn: zijn de juiste partijen, ook burgers, (gelijkwaardig) betrokken? Zijn de verschillende informatiebronnen juist en toegankelijk? Zijn de kernwaarden van het zorgstelsel voldoende leidend? Zijn ook maatschappelijke, sociale en economische waarden meegewogen? Als er onvoldoende snelheid en beweging in het gesprek zit, kan het Zorginstituut (op onderdelen) doorpakken.
‘De overheid staat voor een nieuwe uitdaging’
We zijn de eerste crisis voorbij, met respect voor iedereen die ons erdoor heeft geholpen. De overheid staat voor een nieuwe uitdaging, van overleven naar leven, van vertrouwen krijgen naar vertrouwen geven. Met een helpend kader geeft de overheid richting en kunnen partijen de ontstane ruimte verantwoord invullen.
Sjaak Wijma
Bestuursvoorzitter Zorginstituut Nederland