Als een Pac-Man zit het virus de sector op de hielen. Waar samenwerking in een markt gedreven stelsel normaliter niet vanzelfsprekend is, wordt het nu bijna als natuurlijk ingevuld. Er is een maatschappelijke urgentie en een gevoeld gemeenschappelijk belang. Vanuit organisatieperspectief jaloersmakend.
Ook vorig jaar dwongen personeelstekorten en een veranderende zorgvraag instellingen namelijk over de traditionele sectoren heen te kijken. Maar toen polderden samenwerkingen toch vaak maar wat aan. Dankzij de ‘gele happer’ ging het snijden door grenzen nog nooit zo simpel.
Drempel
Een belangrijke drempel doemt echter op. Als de urgentie wegvalt, wordt over de grenzen heen kijken vaak een stuk complexer. Partijen zullen de noodzaak voor de korte termijn en het belang voor de lange termijn opnieuw zorgvuldig afwegen. Na de eerste corona-storm is er namelijk niet meer één belang dat direct domineert en verbindt. Hoe verder?
Directe noodzaak blijft
Wij zijn ervan overtuigd dat samenwerking voor instellingen op korte én lange termijn noodzakelijk blijft. Op het personele vlak ligt nu bijvoorbeeld het vraagstuk voor te voldoen aan behandelverplichtingen, terwijl het risico op verminderde inzetbaarheid door ziekte en uitval bij zorgverleners reëel is.
Op huisvestingsgebied is het de vraag of het lukt de patiëntenzorg te continueren binnen de huidige muren en contouren van de eigen instelling in de 1,5 meter samenleving. En wat vraagt de aanpak van corona ten aanzien van de (blijvende) inrichting van verpleeghuizen of andere locaties van klinische zorg? Wat kan en moet gescheiden en wat niet?
Investeringen uitgesteld
Ook op langere termijn hebben de ontwikkelingen onvermijdelijk consequenties. Investeringen worden uitgesteld en opnieuw overwogen. Denk aan het anders inrichten van beddenhuizen, maar bijvoorbeeld ook aan het naar voren halen van toekomstige ICT-investeringen. Die zijn bijvoorbeeld noodzakelijk om zorg op afstand, zoals consulten en het monitoren van waarden, toekomstbestendig te maken. Ze vertrekken tegelijkertijd vanuit een wankele financiële situatie bij individuele zorginstellingen.
Samen sterker
In het anticiperen op deze vraagstukken staan zorginstellingen samen sterker. Voor de personele invulling helpen bijvoorbeeld flexibele constructies, zoals ingericht via coöperaties, waarbij personeel makkelijk over instellingen heen ingezet kan worden. Als het gaat om vastgoed kunnen locaties aan elkaar beschikbaar gesteld worden. De productie kan worden verplaatst of kan bijvoorbeeld klinische of diagnostische capaciteit geconcentreerd worden in het vastgoed van één instelling. Hierdoor wordt regionaal gehandeld, zonder de ‘traditionele’ beperkingen vanuit het perspectief van een individuele instelling.
Ook op de langere termijn is één plus één meer dan twee. Concreet helpt bijvoorbeeld een regionale investeringsagenda zorginstellingen om samen met de zorgverzekeraars te kijken hoe efficiënt investeringen (of desinvesteringen) op te pakken en de juiste projecten in te richten, passend bij de financiële druk van de komende tijd. Op elke euro wordt immers de komende tijd zeer nauwkeurig gelet.
De volgende stap
Corona heeft de afgelopen periode zorginstellingen en financiers bij wijze van spreken letterlijk in elkaars armen gedreven. Het doorbreken van traditionele barrières staat daarbij op een kier. Ook al neemt de komende periode de directe urgentie af, samen optrekken blijft essentieel.
Onze oproep aan de zorg is om slim gebruik te maken van de versterkte relaties en de toekomstuitdagingen in de bedrijfsvoering van elke instelling samen tegemoet te treden. Nu is het mogelijk én noodzakelijk een volgende stap te zetten in regionale ambities en de eigen posities daarin te verstevigen. Zoek elkaar op en laat het zogenaamde ‘eigen eilandje’ nog even links liggen.
Douwe Hatenboer en Simone Swartjes
Douwe Hatenboer is senior adviseur en projectmanager Zorg bij TwynstraGudde. Simone Swartjes is daar senior adviseur zorghuisvesting.