Corona heeft onze samenleving tot in de haarvaten geraakt. Het virus vormde een bedreiging voor de gezondheid van vooral oudere en kwetsbare mensen en heeft een spoor van ellende achtergelaten. Mensen in de zorg leverden uiterste inspanningen om alle hulp te bieden die nodig was. En nog steeds is het niet voorbij.
Tegelijkertijd bleek corona veel meer dan een medisch probleem. De dreiging van het virus en de verregaande maatregelen om kwetsbaren te beschermen hebben diep ingegrepen in onze samenleving. Vrijheden en rechten werden beperkt, ongelijkheden werden verscherpt en polarisatie nam toe. In de acute crisisfase was lineair sturen met een smal kennisareaal gerechtvaardigd, maar al snel bleek dat te beperkt. ‘(Samen)leven is meer dan overleven’ was niet voor niets de titel van het corona-advies van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS).
Zorg is geen eiland
Corona laat ons zien dat gezondheidszorg niet los staat van de samenleving. Zorg is geen eiland en moet zich verhouden tot dat wat we met z’n allen belangrijk vinden. Betaalbaarheid is vanouds een klassieker, maar een samenleving gaat over meer dan geld. De grote opgaven van nu gaan ook over ongelijkheid, polarisatie, personeelstekorten, migratie en klimaatverandering. Complexe vraagstukken, die ook de zorg niet onberoerd laten.
Zorg wordt hiermee een zaak van ons allemaal en niet alleen van zorgverleners en experts, hoe belangrijk hun rol ook is. Die verandering is ook te zien in het kwaliteitsdenken. Tot het begin van deze eeuw baseerde we kwaliteit van zorg vooral op professionele waarden, vastgelegd in wetenschappelijke literatuur en richtlijnen. In de jaren ’10 kwam er meer ruimte voor persoonlijke waarden van patiënten; denk aan persoonsgerichte zorg en ‘samen beslissen’. En nu, in de jaren ’20, gaan collectieve waarden van onze samenleving een steeds grotere rol spelen. ‘Het is een tijd voor een nieuw wij’, schreef Christiaan Weijts in NRC.
Toekomstbestendige zorg
Vanuit deze mix van professionele, persoonlijke en maatschappelijke waarden, staan we voor de complexe opgave om zorg toekomstbestendig en duurzaam te maken. Er gebeurt al veel moois, maar er moet nog veel meer gebeuren. Het is daarom goed dat ook overheidsorganisaties zoals het Zorginstituut en de Nederlandse Zorgautoriteit de stap zetten naar wat zij noemen ‘passende zorg’. Zij zien de noodzaak om vanuit hun publieke rol te gaan voor toekomstbestendige zorg die bijdraagt aan het leven van mensen. Misschien nog wat veel vanuit betaalbaarheidsperspectief, maar steeds meer ook de andere grote opgaven van deze tijd.
Lerende beweging
Maar hoe stuur je zo’n complexe beweging naar toekomstbestendige zorg en wat is daarin de rol van de overheid? We weten uit de complexiteitstheorie dat doen alsof complexe opgaven simpel zijn, slechts schijnoplossingen oplevert. Complexiteit en onzekerheid moet je niet ontkennen, maar juist omarmen als vertrekpunt voor een gezamenlijke, missie-gedreven en lerende beweging. ‘Het wordt pas simpel als je ziet dat het complex is’, zou Cruijff zeggen.
Misschien helpt ook wat filosofie van de koude grond. In de vorige eeuw triomfeerde het modernisme. Grote problemen pakten we aan met rationele top-down plannen op basis van objectieve kennis en technologie. We wonnen er oorlogen mee. Tijdens het postmodernisme werden subjectieve kennis en ervaring belangrijk; iedereen had zijn eigen perspectief op wat goed, waar of mooi is. Postmodernisme heeft veel gebracht, maar dreigt vast te lopen in de verlammende valkuilen van nihilisme (iedereen heeft gelijk en daarom gebeurt er niets) en debat (iedereen strijdt voor eigen gelijk). Steeds meer mensen hebben daar genoeg van. De urgentie is te groot. We moeten samen stappen zetten, al is iedere stap op zichzelf niet het ultieme antwoord is. Sommige noemen dit een ‘post-postmoderne’ aanpak. Alle perspectieven zijn welkom; niet om elkaar te bevechten, maar te verrijken en bij te dragen.
Sturing
Toekomstbestendige zorg vraagt om een lerende gezamenlijke beweging. Meerdere waarden, perspectieven en kennisbronnen zijn nodig. Net als een bescheiden, nieuwsgierige attitude, waarbij niet debatten maar dialogen de instrumenten zijn om verder te komen. Iedereen draagt bij. Ook overheidspartijen, die vanuit publieke verantwoordelijkheid een duidelijke rol moeten pakken. Niet door de beweging inhoudelijk over te nemen, maar door regelgeving en prikkels aan te passen en te sturen op maatschappelijke kernwaarden, samenwerking en voortgang. Vooral ondersteunend en richtinggevend en soms doorpakkend.
Als we doorgronden wat complexiteit betekent en het momentum gebruiken om op samen lerend aan de slag te gaan met toekomstbestendige zorg, heeft dat ellendige virus ons toch ook nog wat goeds gebracht.
Prof. dr. Jan Kremer, voorzitter Kwaliteitsraad van het Zorginstituut