Dat zei De Jonge in een debat met de Tweede Kamer over de begroting van VWS van volgend jaar. De minister wil dat vanaf volgend jaar zorgmedewerkers standaard worden betrokken bij het beleid in alle zorgsectoren. De Jonge zei dat hij de afgelopen jaren al miljarden euro heeft uitgetrokken voor salarissen, maar dat andere aspecten zeker zo belangrijk zijn om mensen te behouden voor de zorg.
“Hoe je werk eruit ziet, hoe de roostering verloopt, hoe je de thuissituatie kunt meenemen bij de inrichting van de werktijden”, zei De Jonge: “Zorginstellingen zullen bij elk plan ook moeten kijken naar het belang van de medewerker. Juist met zorgprofessionals samen.” Enkele werkgroepen zijn bezig uit te zoeken hoe invoering van de zeggenschap het beste kan plaatsvinden.
Essentieel
Binnen zijn ministerie heeft De Jonge besloten sinds kort standaard ook zorgprofessionals te betrekken bij nieuw of bestaand beleid. Hij gaf daarbij het voorbeeld dat in het verleden bij plannen voor opschaling van de IC-capaciteit alleen werd gesproken met de artsen, via de NVIC. Nu praat ook de V&VN mee. Zeggenschap is een essentieel deel van “goed werkgeverschap”, aldus De Jonge.
Verantwoordelijkheid voor instellingen zelf
De Jonge was het met de Tweede Kamer eens dat hij er nauwelijks in is geslaagd om tijdens zijn regeerperiode de regeldruk te verminderen, om op die manier het werkplezier te vergroten en het personeel te behouden voor de sector. De Jonge wees er wel op dat dat niet alleen aan hem was: hij wees naar de instellingen die zelf een verantwoordelijkheid hebben, zoals de vaak uitgebreide overdracht in verpleeghuizen en noemde ook de IGJ en de administratie omtrent de kwaliteitsstandaarden van de beroepsgroepen zelf.
Ook zijn ministerie en de Tweede Kamer zouden terughoudender moeten zijn met nieuwe wetgeving, liet De Jonge weten: “Laten we bij alle wetsgevingstrajecten telkens voor ogen houden hoe we het kunnen doen met zo min mogelijk administratieve belasting. Laten we hier ook proberen te voorkomen dat we zelf de bron van die bureaucratische belasting zijn.” Hij stelde voor dat zijn eigen ministerie per sector systematisch gaat kijken welke regels kunnen worden geschrapt.
Ontregel de zorg
De minister wist geen betere oplossing voor het probleem van de bureaucratie dan opnieuw leven te blazen in het plan ‘Ontregel de zorg’. Daarom zouden alle disciplines binnen de zorg opnieuw om de tafel moeten gaan zitten om elke regel te beoordelen op het nut. De vragen zouden wat hem betreft moeten zijn: “Waarom moet dit eigenlijk? Van wie moet het eigenlijk? En wat gebeurt er als ik het niet meer doe?”
Ten slotte adviseerde De Jonge zorginstellingen om personeel meer werkuren aan te bieden. Hij verwierp de suggestie dat meer salaris snel ten koste zou gaan van toeslagen, zoals de huur- of zorgtoeslag. “Dat effect blijkt vaak mee te vallen”, meende De Jonge. Hij wees erop dat er een tool bestaat die uitrekent wat bijvoorbeeld een extra dag werken zou betekenen voor het netto-inkomen van een zorgmedewerker.