Branchevereniging de Nederlandse GGZ was half juni blij met de presentatie van de aanpak ‘Mentale gezondheid: van ons allemaal’. De organisatie ziet deze aanpak om de mentale gezondheid te verbeteren echter nauwelijks terug in de begroting van VWS voor 2023. “Dat is teleurstellend”, zegt Ruth Peetoom, voorzitter van de Nederlandse ggz. “Dat bevestigt ons beeld dat er voor deze aanpak nog geen concreet plan is en op dit moment vooral bestaat uit het onder de noemer van ‘mentale gezondheid’ bijeenbrengen van al bestaande activiteiten en daaraan gekoppelde budgetten. Er lijkt dus weinig extra geld voor beschikbaar te komen.”
Gescheiden trajecten
Ook is in de Prinsjesdagstukken het integrale karakter van de met veel ambitie gepresenteerde kabinetsaanpak niets terug te vinden, concludeert de branchevereniging. Peetoom: “Uit de splitsing tussen de activiteiten binnen het Nationaal Preventieakkoord en de Aanpak mentale gezondheid blijkt dat het ministerie VWS deze trajecten als gescheiden trajecten beschouwt en de link tussen mentale gezondheid en lichamelijke gezondheid nog onvoldoende ziet. Ook de samenhang tussen de tafels van het Nationaal Preventieakkoord en de mogelijkheden om aan te sluiten bij tafels waar het gros van de middelen naar bestaande programma’s gaan, is punt van zorg.”
Medicaliseren levensvragen
Platform MEERGGZ, de branchevereniging voor ondernemende ambulante ggz-instellingen, ziet wel aanknopingspunten in het Integraal Zorgakkoord (IZA) voor de transformatie van de ggz om toegankelijkheid en kwaliteit in de toekomst te borgen. Maar ook MEERGGZ zet kritische kanttekening bij het akkoord. “In het afgelopen decennium is het inschakelen van professionele hulp de norm geworden. Deze ontwikkeling loopt parallel aan het steeds complexer worden van onze samenleving, wat de druk op de individuele mens heeft vergroot. Als gevolg van deze ontwikkelingen lopen we enerzijds het risico op het medicaliseren van normale levensvragen en anderzijds het risico op overbehandeling (omdat de zorgvraag nooit op lijkt te houden).”
MEERGGZ pleit voor het maken van afspraken over objectieve kwaliteitsindicatoren die bepalen of er instroom of uitstroom uit de ggz plaats kan vinden. Daarnaast pleit MEERGGZ voor een goede organisatie van vangnetten voor mensen die dat (soms blijvend) nodig hebben, ook juist buiten de ggz. Marjolijn Vreeswijk, voorzitter MEERGGZ: “Onze leden staan ter beschikking om mee te denken en te werken aan de noodzakelijke transitie voor een toegankelijke ggz.”
Versnipperde potjes
“We zien in de Rijksbegroting teleurstellend weinig budget voor preventie van mentale klachten”, stelt tot slot ook MIND, de belangenbehartiger voor mensen die psychische hulp nodig hebben. “Het onderwerp komt slechts in versnipperde potjes terug. Juist op de begrotingen van sociale zaken en werkgelegenheid en van het onderwijs hadden wij in deze tijd ruime aandacht voor mentale gezondheid verwacht. Om de zorg houdbaar te maken, is het des te crucialer dat klachten nu niet te ver oplopen en iedereen de juiste steun kan krijgen.”
MIND is blij met de 30 miljoen euro die geoormerkt is om de wachtlijsten weg te werken. “Wij maken ons echter zorgen of de zorg voor iedereen toegankelijk blijft. We zien dat een deel van het zorgaanbod, de ongecontracteerde zorg, voor mensen straks onbetaalbaar wordt. Het nieuwe zorgbeleid doet daarnaast een groot beroep op onze zelfredzaamheid. De verschraling van het zorgaanbod rijmt niet met de ambitie om Nederlanders op de lange termijn mentaal gezond te houden.”