Het UMC Utrecht heeft vijf extra mensen in dienst moeten nemen om aan de uitvraag van toezichthoudende instanties te kunnen voldoen. Daarmee veroorzaken de prestatieindictoren onnodige bureaucratie, terwijl ze niet of nauwelijks bijdragen aan de kwaliteit van zorg en de patiëntveiligheid. Dit stelt bestuursvoorzitter Jan Kimpen in een blog op Skipr.
Kimpen vindt dat de “zestig pagina’s met bijna tweeduizend indicatoren, alle voorzien van een stoplichtrapportage, groen, oranje, rood” niet motiverend zijn voor medewerkers om de kwaliteit van zorg te verhogen. Ook stelt het de bestuurder niet in staat om een “bruikbaar kwaliteits-dashboard in te richten.”
Feedback
Kimpen, die ook voorzitter is van de Adviescommissie Kwaliteit van Zorginstituut Nederland, is veel enthousiaster over een audit die op de werkplek plaatsvindt waarbij ter plekke feedback wordt gegeven over het verbeteren van de kwaliteit binnen het ziekenhuis, zoals onlangs is gebeurd door de Joint Commission International. “Ze bezochten nagenoeg alle afdelingen, spraken met tientallen medewerkers, deelden complimenten uit als er sprake was van een best practice, en namen ruim de tijd om in het geval van onvolkomenheden de medewerkers te vertellen waarom het belangrijk is toch aan deze norm te voldoen.”
Motiverend
Een dergelijke inhoudelijke en directe benadering werkt volgens Kimpen veel motiverender, waardoor de werknemers ook eerder accepteren dat ze het anders of beter kunnen doen, bereid zijn om hun werkwijze te veranderen en er ook waar nodig schriftelijk verslag van te doen. Vorig jaar liet collegabestuursvoorzitter Marcel Levi van het AMC zich ook al zeer kritisch uit over de verantwoordingsbureaucratie in de zorg. Levi had het over een ‘eindeloze stoet’ inspecteurs, visitatoren, auditors en controleurs die de professionals met vaak tegenstrijdige vereisten van het echte werk afhielden.