Artsenfederatie KNMG lanceert woensdag de stuurgroep die het project ‘Passende zorg in de laatste levensfase’ gaat leiden. Patiënten worden soms te lang behandeld, terwijl deze hulp niet meer in hun belang is. De stuurgroep zet in op een evenwichtige besluitvorming omtrent medisch handelen in de laatste levensfase als onderdeel van de zorgverlening.
Kwaliteit van leven
In de stuurgroep zijn artsen (vanuit de beroepsverenigingen LHV, Verenso en OMS), verpleegkundigen (V&VN) en patiënten- en ouderenorganisaties (NPCF, NFK en PCOB) vertegenwoordigd. Gerrit van der Wal, voorzitter van de stuurgroep: “Wat we willen, is dat artsen én patiënten het vanzelfsprekend gaan vinden om te praten over de kwaliteit van leven. Dat dus niet de behandeling van de ziekte centraal staat, maar wat de zieke nog wil met de rest van zijn leven. Dan kan het soms ook een goede keuze zijn om af te zien van een mogelijk levensverlengende behandeling. In dit project onderzoeken we welke obstakels dit open vizier in de weg staan en hoe we die kunnen slechten.’
Moet alles wat kan?
Het project sluit aan op het ZonMw-signalement ‘Moet alles wat kan?, een verkenning naar medische besluitvorming bij het begin en einde van het leven’. ZonMw heeft dit woensdag aangeboden aan minister Schippers en staatssecretaris Van Rijn. Het ZonMw-signalement gaat in op de factoren die zorgen dat patiënten bij het levenseinde te lang of onnodig behandeld worden. Voor de verkenning werd een groot aantal studies naast elkaar gelegd en werden gesprekken gevoerd met deskundigen uit onderzoek en praktijk. Zowel patiënten, naasten, hulpverleners, managers en beleidsmakers gaan nog te veel uit van de mogelijkheden die de huidige geneeskunde biedt, blijkt uit de studie. Zo blijven patiënten en hun naasten opvallend vaak hoop koesteren, ook als zij gehoord hebben dat de patiënt zal overlijden. Artsen blijven te lang gericht op ‘doen’, eerder dan op ‘laten’. Daarbij vinden alle betrokkenen het lastig om over ziek zijn, ouder worden en afhankelijkheid te praten. Op alle niveaus is er weinig reflectie, terwijl de behoefte daaraan bij patiënten en hulpverleners groeit.
Aanbevelingen
Van der Wal: “Wij gaan deze analyse verdiepen en voorzien van ondersteunende instrumenten voor artsen en patiënten. Zo nodig zullen wij ook aanbevelingen doen voor de opleiding en nascholing en voor de financiering van de zorg. De KNMG-stuurgroep richt zich niet op de vooral financieel gestuurde vraag welke behandeling nog doelmatig is bij ouderen, maar op de vraag hoe wij kunnen bevorderen dat mensen passende zorg krijgen in de laatste levensfase. Zorg die behalve effectief en veilig vooral ook patiëntgericht is.”