Gemiddeld hadden jeugdzorgaanbieders over 2023 een nettoresultaat van 1,5 procent. Voor grote aanbieders, met een omzet van boven de 20 miljoen euro, lag dit echter op 0,9 procent.
“Juist van deze aanbieders verwachten we vernieuwingen en innovaties in andere vormen van zorg”, aldus Kees van Nieuwamerongen, directeur van de Jeugdautoriteit. “Maar een gemiddeld positief resultaat van 0,9 procent is te laag om echt te kunnen investeren.”
Minimaal resultaat
Ook de resultaten van aanbieders van gesloten jeugdzorg, JeugdzorgPlus, zijn verbeterd ten opzichte van 2022. Toen hadden ze nog een verlies van ruim 2 procent. Over 2023 was dit een minimaal nettoresultaat van 0,1 procent. Ook de resultaten van gecertificeerde instellingen (GI’s) zijn in 2023 verbeterd, naar een marge van 1,2 procent. Het akkoord van het Rijk en de VNG over een landelijk tarief voor GI’s lijkt hier al effect te hebben gehad.
Verder valt in de trendanalyse op dat jeugdzorgaanbieders in 2023 iets minder personeel niet in loondienst (PNIL) inzetten. De PNIL-ratio, oftewel de kosten voor het personeel dat niet in loondienst is ten opzichte van de totale personeelskosten, daalde van 22 procent in 2022 naar 21 procent in 2023. Voor grote jeugdzorgaanbieders ging dit omlaag van 17 naar 13 procent.