Een proef waarbij zorgverleners de aanvragen voor langdurige zorg beoordelen wordt niet breder uitgerold. In plaats daarvan moet het Centrum Indicatiestelling Zorg, dat de aanvragen nu beoordeelt, sneller gaan werken. Dat schrijft minister Hugo de Jonge in een brief aan de Tweede Kamer.
Het experiment is onderdeel van het programma Waardigheid en Trots (W&T), dat zich richt op betere ouderenzorg, en is gestart in 2016. In de proef hebben zestien zorgaanbieders de ruimte gekregen om te experimenteren met indicatiestelling. De zorgverleners brengen de zorgvraag van de cliënt in kaart en stellen een onderbouwd advies op. Het CIZ toetst het advies en neemt het besluit. Door deze werkwijze zou het indicatiebesluit in twee dagen kunnen worden afgegeven.
Juist besluit
Minister De Jonge heeft dit jaar de bredere uitrol van de werkwijze van W&T laten onderzoeken, maar komt tot de conclusie dat het beter is om in te zetten op een snellere indicatie door het CIZ. De belangrijkste reden om voor de versnelling te kiezen dat de indicatiestelling door zorgverleners minder nauwkeurig gebeurt. Dat is gebleken uit een steekproef uit de genomen besluiten, zo schrijft de minister in zijn brief aan de Kamer.
Het CIZ heeft 103 dossiers doorgelicht om te zien of daarin een juist besluit is genomen. Een besluit is – volgens het CIZ – juist als het is gebaseerd op een (complete) aanvraag en een zorgvuldig onderzoek, en volledig en goed gemotiveerd is op basis van de toegangscriteria Wlz en de criteria voor het best passend zorgprofiel. Wanneer een besluit als niet juist wordt bestempeld, betekent dat nog niet dat er ten onrechte toegang is verleend tot de Wlz of dat het verkeerde zorgprofiel is geadviseerd.
Het CIZ heeft vastgesteld dat in 74 procent van de onderzochte dossiers een juist besluit is genomen. De steekproef laat een aanzienlijke verbetering zien ten opzichte van de steekproef van zomer 2017, toen ook al bleek dat de zorgaanbieder sneller, maar slordiger indiceerde. Het percentage juiste besluiten blijft echter ook nu ver onder de norm van 95 procent die voor de CIZ-besluiten geldt.
Twee scenario’s
Bij het onderzoek naar een eventuele uitrol van de W&T-werkwijze zijn ook Per Saldo, Ieder(in), de Patiëntenfederatie, de LOC, individuele zorgaanbieders, ActiZ, VGN, NZa, Zorginstituut Nederland en ZN betrokken. De partijen kregen daarbij de twee scenario’s voorgelegd. Enerzijds de bredere uitrol van de werkwijze onder W&T, anderzijds een versnelling en verbetering van de reguliere indicatiestelling voor de Wlz zoals het CIZ die nu uitvoert.
Vertegenwoordigers van cliënten Per Saldo, Ieder(in) en de Patiëntenfederatie, maar ook Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, de Nederlandse Zorgautoriteit, Zorginstituut Nederland en het CIZ zelf gaven de voorkeur aan een versnelling van het indicatiestellingproces door het CIZ. De deelnemers van het experiment en werkegversorganisatie ActiZ hebben op hun beurt gewezen op de voordelen van de W&T-methode, waaronder de snelheid van het indicatiebesluit en de lagere belasting voor de cliënt. De zorgaanbieders geven wel aan dat de werkwijze onder W&T hen veel tijd kost.
Uit een aanvullende onderzoek van bureau Berenschot onder zorgaanbieders in de ouderen- en gehandicaptenzorg bleek dat er wel behoefte is aan een versnelling van de indicatiestellingprocedure, maar dat zowel een versnelling door het CIZ als de werkwijze W&T daarin zou kunnen voorzien.
Zeven werkdagen
“Alles overziend, zie ik nu onvoldoende aanleiding om de werkwijze onder W&T breder uit te rollen”, schrijft de minister. “Mijn inspanningen zullen zich er op richten om het reguliere indicatiestellingproces fors te versnellen en te verbeteren, waarbij de uniformiteit en kwaliteit van indicatiestelling blijft geborgd. Hierover ben ik met het CIZ in gesprek. Onlangs is het CIZ gestart met een aantal pilots, gericht op versnelling.”
De versnelling houdt in dat het CIZ een aanvraag binnen zeven werkdagen afdoet. Het voornemen is om deze versnelling, afhankelijk van de resultaten van de pilots en de financiële inpasbaarheid, in 2019 landelijk in te voeren. De huidige onder W&T deelnemende zorgaanbieders krijgen van de minister de gelegenheid om de werkwijze te continueren totdat het CIZ de versnelling en verbetering van het indicatiestellingproces heeft gerealiseerd.