In zijn wetsvoorstel stelde Bruins voor om een nieuwe beschermde beroepstitel op te nemen in de Wet BIG, namelijk die van de ‘regieverpleegkundige’. Daarmee wilde de minister een onderscheid maken tussen mbo- en hbo-geschoolde verpleegkundigen. Dit was ook een wens van de zorgsector zelf. De invoering van een regieverpleegkundige zou aansluiten bij veranderingen in de zorgvraag en op de arbeidsmarkt.
De Afdeling advisering van de Raad van State kan zich de wens om dit onderscheid te maken wel voorstellen. “De ervaringen van ziekenhuizen die met functiedifferentiatie hebben geoefend zijn positief. Maar de vraag is of dat ertoe moet leiden dat de functie van de regieverpleegkundige als beschermd beroep wordt opgenomen in de Wet BIG. De Afdeling advisering meent op basis van de door de minister gegeven motivering van niet”, zo schrijft de Raad.
Overgangsregeling
De Afdeling advisering had ook een bezwaar tegen de overgangsregeling in het wetsvoorstel BIG II. Mbo-verpleegkundigen konden zich onder bepaalde voorwaarden inschrijven in het register voor regieverpleegkundigen. Om dat mogelijk te maken was in het wetsvoorstel een overgangsregeling opgenomen. Tegen deze overgangsregeling kwam bijzonder veel protest van verpleegkundigen. Het zou voor veel van hen betekenen dat ze zich moesten bijscholen om taken uit te oefenen die ze nu in de praktijk al deden.
“De vraag op welke manier wordt beslist welke zittende mbo-verpleegkundigen wel en welke niet in het register voor regieverpleegkundige ingeschreven kunnen worden, is voor alle zittende mbo-verpleegkundigen heel relevant”, erkent de Raad. “Om deze keuze te maken moet de wet duidelijke criteria bevatten. In de wet zouden deze criteria alsook een hardheidsclausule voor de uitzonderlijke gevallen opgenomen moeten worden.”
Doel van de wet BIG
Tot slot wijst de Afdeling advisering op de doelstelling van de wet BIG. Die is de kwaliteit van de beroepsuitoefening bewaken en de patiënt beschermen tegen ondeskundig handelen. Of een beroep wordt opgenomen in de wet BIG hangt ervan af of een wettelijke regulering nodig is om patiënten goed te beschermen. “Hoewel de wettelijke regeling van een beroep door beroepsorganisaties soms ervaren wordt als statusverhogend en als erkenning van de betekenis van een beroepsgroep, zijn status, erkenning en financieel-economische motieven geen reden voor opname in de wet BIG. Hieruit volgt dat de wet BIG niet bedoeld is voor functiedifferentiatie en dus geen passend middel is om onderscheid te maken tussen hbo-geschoolde en mbo-geschoolde verpleegkundigen”, aldus de Raad.
Lange termijnvisie
Hoewel Bruins uiteindelijk zelf heeft besloten om het wetsvoorstel niet naar de Tweede Kamer te sturen, is de discussie over functiedifferentiatie verre van afgesloten. De minister heeft daarom een stuurgroep in het leven geroepen om tot een langere termijn visie op de wet BIG in al zijn aspecten te komen. “De centrale vraag is of er een andere invalshoek zou moeten komen om de beroepsuitoefening voor de patiënt goed en veilig te houden”, schreef de minister eind december 2019 in een brief aan de Tweede Kamer. “Wat is noodzakelijk om te reguleren met het oog op de doelstellingen patiëntveiligheid en kwaliteit van zorg? En wat betekent het voor de beroepenregulering binnen de individuele gezondheidszorg dat de nadruk steeds meer komt te liggen op het werken in teams of netwerken, op afstand en/of met robots, in plaats van op individueel handelen?”
De minister wil hierbij onder meer het advies B van Bekwaam van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) meenemen. Hierin stelt de Raad voor om de wet om te vormen tot een Wet Bekwaamheden in de Zorg. Er zouden veel minder beroepen moeten worden geregistreerd, alleen basisberoepen en geen specialismen bijvoorbeeld. Na de zomer van 2020 wil de minister met een lange termijnvisie op de wet BIG komen.