AppleMark
Gebrek aan regie en een wildgroei aan bureaucratische regels bij de transitie in het sociaal domein kosten zorginstellingen tot 30 procent extra aan administratieve inspanningen. Dat zegt directeur Henk van den Broek van zorgaanbieder Pluryn.
Om deze verloren tijd terug te winnen pleit Van den Broek voor de ontwikkeling van een “transitie-Esperanto”: een gezamenlijke taal ten behoeve van een eenduidig zorg- en verantwoordingsproces.
Volgens Van den Broek doet het gebrek aan een eenduidige terminologie zich op alle vlakken voelen. “Het begint al bij de toegangspoort: in de ene gemeente loopt de toegang tot zorg via het sociaal wijkteam, in de andere via huisarts of het centrum jeugd en gezin.”
Grote variëteit
De onduidelijkheid gaat verder als het om de beschrijving van de zorg gaat. “Voor dezelfde soort producten zijn zoveel verschillende namen: ondersteuning, begeleiding, zelfredzaamheid, kwaliteit van leven… Er is een grote variëteit van begrippen die niet uit te leggen is. Ik heb best oog voor de couleur locale, maar cliënten en professionals moeten door de bomen nog wel het bos kunnen zien. “
Daarbij mogen zorgaanbieders de hand ook in eigen boezem steken, vindt Van den Broek: “Ook de instellingen hanteren verschillende namen en termen voor producten die niet altijd duidelijk zijn.”
Verantwoording
Ook in de verantwoording kiezen gemeenten elk een eigen aanpak. “De ene gemeente wil één keer per maand een verklaring, de andere één keer in de vier weken. Dat lijkt hetzelfde, maar dat is het niet in de administratieve uitvoering, zeker niet als gemeenten daar verschillende stukken bij willen. Zo zijn er tig regelingen die per gemeente net weer anders zijn.”
Extra inhuur
Om alle processen rond cliëntcontracten goed te verwerken heeft Pluryn, dat zaken doet met 250 gemeenten, zes extra administratieve krachten moeten aannemen. Met deze extra inhuur is al snel drie tot vier ton gemoeid, aldus Van den Broek.
Om de administratieve lastendruk terug te dringen en het transitieproces sneller te laten verlopen pleit Van den Broek voor meer landelijke standaardisering in de zorgprocessen. “De Vereniging Nederlandse Gemeenten moet samen met de brancheorganisatie van zorgaanbieders hiervoor een commissie in het leven roepen met een sterk mandaat”, vindt vanden Broek. “Een commissie die affiniteit heeft met de menselijke maat en voorkomt dat elke van de 400 gemeenten zelf het wiel opnieuw uitvindt.”
Pogingen in deze richting verlopen vooralsnog moeizaam. Zo is de beoogde berichtenstandaard voor digitaal dataverkeer iWMO nog steeds niet in gebruik. “Zo’n standaard kan zeker helpen”, stelt Van den Broek. “Maar noch de gemeenten noch d einstellingen zijn daar klaar voor.”